Onder deze rubriek zullen we proberen om de techniek van het boogschieten op liggende wip te verduidelijken.
Het doel
De liggende wip vormt de verzameling van de doelen waarop men kan richten. De doelen of de gaaien hebben elk hun eigen puntenwaarde. Bovendien kan aan elke gaai afzonderlijk een prijs of een geldwaarde toegekend worden bij het begin van de schieting.
(zie huishoudelijk reglement)
De liggende wip bestaat uit: de top, de zijgaaien, de kallen, de kleine gaaien, den uil, de speciale en den Dikkop.
Het mikken
Om goed te kunnen mikken(zonder vizier) is het belangrijk dat men steeds dezelfde goede houding aanneemt en dit om de richting van de pijl zo te corrigeren totdat men raak schiet.
Meestal wordt de boog vastgehouden met de hand tegenovergesteld aan het dominante oog. Schutters met een rechts dominant oog houden hun boog met de linkerhand. In de volgende uitleg wordt er van uitgegaan dat het rechtse oog dominant is. Het is belangrijk goed te staan voor het schieten. Je moet zorgen dat je stevig staat en dwars (met de linkerschouder richting het doel) op de pijlrichting, benen lichtjes gespreid. Houd de boog mooi vertikaal en plaats de pijl met de nok (inkeping op de achterkant) op de pees. De afwijkende kleur van de veren/fluiten moet naar onder staan om tussen de beentjes van de loper te glijden zonder weerstand. Een goede houding neemt men aan door de linkerarm waarmee men het frame van de boog vasthoudt volledig te strekken. De hand waarmee men de pees (3 vingers: wijs- midden- en ringvinger) aantrekt moet onder het jeukbeen aanleunen en de duim moet zich achter het oor bevinden. Het moment dat men stabiel staat richt men met het bovenste punt van het blok van de pijl (denkbeeldig 12 uur) op het doel. De ringvinger verlaat de pees en als je het blokje van de gaai met dit punt denk te zullen raken laat je dan de pees losglijden van de vingers zonder de linkerarm die het frame van de boog vasthoudt te ontspannen. Deze blijft onbeweeglijk gedurende het lossen.. De enige beweging die men mag maken tijdens het lossen van de pijl is “de pees van de vingers (achterwaarts glijdend) los laten en dit zonder te willen kijken wat het resultaat is!”
Het corrigeren
A. Indien men boven het doel schiet: verhoog dan de hand waarmee men de pees aantrekt een klein beetje(enkele millimeters). Hierdoor verlaagt het pijlpunt van de pijlkop die in de boog zit gespannen, waardoor men lager schiet dan voorheen. Indien men onder het doel schiet: verlaag dan de hand waarmee men de pees aantrekt een klein beetje(enkele millimeters). Hierdoor verhoogt de pijlpunt van de pijlkop die in de boog zit gespannen, waardoor men hoger schiet dan voorheen.
Bij meerdere bogen is het mogelijk te corrigeren met het minder of meer aanspannen van de framelatten van de boog OF de loper te verhogen of te verlagen. Van het grootste belang is de houding van de aantrekkende hand op dezelfde positie (tegen het jeukbeen) aan te houden. zo behoud men een constante juiste positie.
B. Indien men steeds links van het doel schiet: moet men de pijlkop (waarmee men richt) denkbeeldig indelen zoals een uurwerk.
Het mikken naar het doel gebeurt nu met een denkbeeldig punt iets vóór (12) het middelpunt van de pijlkop. Bijvoorbeeld 11 uur.
Hoe verder men links van het doel verwijderd is, hoe meer het denkbeeldige mikpunt voor het middelpunt van de pijlkop moet liggen.
Bijvoorbeeld: 10 uur.
C. Indien men rechts van het doel schiet: moet men opnieuw de pijlkop (waarmee men richt) denkbeeldig indelen zoals een uurwerk.
Het mikken naar het doel gebeurt nu met een denkbeeldig punt iets na (12) het middelpunt van de pijlkop. Bijvoorbeeld 1uur.
Hoe verder men rechts van het doel verwijderd is, hoe meer het denkbeeldige mikpunt na het middelpunt van de pijlkop moet liggen.
Bijvoorbeeld: 2 uur